Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [11]Aan welken [wagen] de zwarte paarden zijn, [die paarden] gaan uit [12]naar het Noorderland; en de witte gaan uit, dezelve achterna; en de hagelvlekkige gaan uit [13]naar het Zuiderland. 11. Anders: die aan dezen [wagen] zijn, [en] de zwarte paarden gaan uit naar, enz., verstaande dat het eerste lid ziet op den eersten wagen met de rode paarden; maar anderen, die dit nemen op de vier monarchieen, menen dat de eerste wagen verzwegen wordt, omdat de eerste monarchie voorbij was. 12. Dat is, naar Babylonie, het land van Juda noordwaarts liggende. 13. Dat is, naar het Joodse land, hetwelk Babylonie tegen het zuiden ligt.